Het Europese Hof van Justitie heeft recentelijk geoordeeld dat Facebook, en daarmee moederbedrijf Meta, onvoldoende transparant was in het gebruik van gebruikersdata voor gepersonaliseerde advertenties. Deze uitspraak komt voort uit een rechtszaak aangespannen door een privacy-activist in Oostenrijk, die de aandacht vestigde op de manier waarop persoonlijke gegevens van gebruikers werden verzameld en gebruikt zonder hun uitdrukkelijke toestemming.
De uitspraak van het EU-hof benadrukt het belang van strikte naleving van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG), die bedrijven verplicht transparant te zijn over het verzamelen en gebruiken van persoonsgegevens. Facebook wordt bekritiseerd voor het onvoldoende informeren van gebruikers over hoe hun data wordt verwerkt voor advertentiedoeleinden, wat in strijd zou zijn met de AVG.
Deze beslissing kan verstrekkende gevolgen hebben voor hoe sociale mediaplatforms en andere techbedrijven om moeten gaan met gebruikersdata in de EU. Dit kan leiden tot strengere naleving en mogelijke herziening van de huidige data- en privacybeleid door Facebook en andere platforms om verdere juridische stappen en boetes te vermijden. Het benadrukt ook de grotere discussie rondom gegevensbescherming en privacyrechten in een steeds meer gedigitaliseerde wereld.